Het kabinet

Spanwijdte arm

Leonardo da Vinci's Vitruviaanse Man uit de 15e-eeuwse Renaissance is ons niet onbekend. Van de man op deze tekening wordt gezegd dat hij ideale lichaamsverhoudingen heeft met een spanwijdte die gelijk is aan zijn lichaamslengte. Maar zijn dat echt de ideale menselijke verhoudingen? Ideale lichaamsverhoudingen zijn immers relatief. Schoonheidsidealen veranderen in tijd en ruimte, nietwaar? Tijdens de Europese Renaissance schoren adellijke dames bijvoorbeeld hun voorhoofd om langer te lijken. In verschillende culturen worden lange halzen als bijzonder mooi beschouwd. In Thailand zijn er bijvoorbeeld de vrouwen met een lange nek van de Padaung bergstam die elk jaar hun nek verlengen met een koperen ring. In het oude China werden vrouwenvoeten vastgebonden om ze een stuk kleiner te maken. Lotusvoeten werden erg aantrekkelijk gevonden, vooral omdat ze ook de manier van lopen beïnvloedden. Dit schoonheidsideaal heeft zijn wortels in de oude Chinese danswereld aan het keizerlijk hof in de eerste eeuw na Christus. Het was ook in de danswereld, namelijk in het westerse ballet, dat romantische ballerina's aan het eind van de 19e eeuw spitzen begonnen te dragen. Deze huidkleurige balletschoenen met een verharde punt lieten de slanke benen van de ballerina nog langer lijken door op de toppen van de tenen te dansen (sur les pointes). Ook tutu's hadden hetzelfde beenverlengende effect; wanneer de spotlights de dansers van bovenaf verlichtten, leken hun benen veel langer dan ze in werkelijkheid waren. In plaats daarvan waren het juist de lange armen die gevierd werden in de moderne, vooral expressionistische, dans. In het werk van de Duitse Pina Bausch, maar ook Marc Vanrunxt of Anne Teresa de Keersmaeker in Vlaanderen, zien we vaak dansers met opvallend lange armen. 

Bij basketbal werd vroeger rekening gehouden met de lengte van de spelers, maar tegenwoordig wordt er meer rekening gehouden met de zogenaamde ape-index. Dit is een technische term voor de verhouding tussen je spanwijdte (wing span) en je lengte. Een positieve apefactor (met een quotiënt groter dan 1) betekent dat je spanwijdte langer is dan je lichaamslengte. Voor verschillende sporten kan een positieve aapfactor in je voordeel spelen. Bij basketbal is het voor zowel verdedigen als passen belangrijk om veel amplitude te kunnen gebruiken en daarvoor heb je lange armen nodig. Een hoge apenfactor kan ook een voordeel zijn bij zwemmen, roeien, discuswerpen of muurklimmen. Topzwemmer Michael Phelps heeft bijvoorbeeld een buitenproportioneel grote borstkas, met de afstand tussen zijn ribben en heupen 10 centimeter langer dan gemiddeld en een armspanwijdte die ongeveer 8 centimeter langer is dan zijn lengte. Met veel oefening kun je deze factor enigszins positief beïnvloeden. In de muziek is de spanwijdte van de hand belangrijk. Lange vingers zijn altijd een goede eigenschap voor pianospelen, maar hoe ver je je vingers kunt uitstrekken is nog doorslaggevender.

Het kabinet werd opgericht in het kader van Via de Wijnstok.

Afbeeldingen: Olympe Tieten

Tekst: Annelies Van Assche

De apenindex geeft de verhouding aan tussen je spanwijdte (vleugelspanwijdte) en je lengte.